Een erflater kan in zijn testament een of meerdere executeurs benoemen. Diegene die tot executeur is benoemd, is niet verplicht om die taak te aanvaarden. Het zou best zo kunnen zijn dat diegene zich niet geroepen voelt om die verantwoordelijke taak op zich te nemen of daartoe misschien niet in de gelegenheid is. Het executeurschap ontstaat pas na aanvaarding van de benoeming. De aanvaarding is vormvrij, dat wil zeggen dat dit niet op een door de wet voorgeschreven manier hoeft te worden vastgelegd.
In de wet staat dat een executeur tot taak heeft om de nalatenschap te beheren en de schulden uit de nalatenschap te voldoen, die tijdens zijn beheer uit die goederen moeten worden voldaan. In de wet is ook vastgelegd dat een executeur privatief bevoegd is om de nalatenschap te beheren. Dat is een belangrijk gegeven, want dat betekent dat de executeur met uitsluiting van de (andere) erfgenamen bevoegd is. De (andere) erfgenamen kunnen dus niets ondernemen zolang de executeur het beheer over de nalatenschap heeft.
De executeur heeft ten opzichte van de erfgenamen een aantal concrete verplichtingen zoals:
- het opmaken van een boedelbeschrijving;
- het oproepen van de bekende schuldeisers;
- het voorzien van informatie;
- het afleggen van rekening en verantwoording aan het einde van het beheer aan de erfgenamen.
Wanneer een nalatenschap als afgewikkeld kan worden beschouwd, hangt af van de taken die de erflater de executeur heeft gegeven. Dat is niet altijd een duidelijk moment en dat leidt dan ook vaak tot discussie tussen een executeur en de (overige) erfgenamen. Het kan overigens best zo zijn dat de executeur tevens erfgenaam is. In de praktijk zorgt dat regelmatig voor wrijving, omdat de executeur - vanwege de uitoefening van de functie - in een bijzondere positie verkeert ten opzichte van de overige erfgenamen.