Problemen waar je als samenlever met of zonder samenlevingsovereenkomst tegenaan loopt bij een scheiding.
Als je als samenlever gaat scheiden bestaat er geen wettelijke verplichting om een onderhoudsbijdrage te betalen, tenzij je daar in de samenlevingsovereenkomst een afspraak over hebt gemaakt. In de de praktijk komt dat maar weinig voor.
Indien er tijdens de samenleving kinderen worden geboren, één van de twee fulltime blijft werken en de ander zich meer toelegt op de zorgtaken binnen het gezin, kan dit tot financieel ongelijkwaardige posities leiden na de scheiding. Van het een op het andere moment zit de één dan zonder inkomsten, althans kan haar /zijn inkomen in één klap drastisch verminderen.
Indien er sprake is van een huwelijkse samenleving is er recht op partneralimentatie op basis van artikel 1:157 BW.
Daarnaast bestaat er tussen samenlevers niet van rechtswege een zogenaamde gezamenlijkheid. Vaak worden huishoudelijke spullen, zoals een wasmachine maar ook een huis aangeschaft uit het inkomen van de meest verdienende. Eten en drinken en vakanties die noodzakelijk zijn voor het dagelijks leven, worden meestal betaald uit het inkomen van de minst verdienende. Het komt dus nog al eens voor dat één van de twee na langdurige samenleving op straat komt te staan zonder aanspraak op goederen.
Dit is in een huwelijk echt anders. Wanneer geen huwelijkse voorwaarden zijn gemaakt vallen al deze goederen in een zogenaamde gemeenschap van goederen waarbij ieder recht heeft op de helft van die gemeenschap bij scheiding. Zijn er wel huwelijkse voorwaarden gemaakt, dan zal er via een zogenaamd periodiek verrekenbeding bij helften moeten worden afgerekend.
Als samenlevers een huis kopen en beiden voor 50% eigenaar zijn ontstaat er een eenvoudige gemeenschap waarbij beiden ieder voor 50% de lasten van die woning dienen te dragen. Indien er geen nadere afspraken zijn gemaakt over die lasten van de woning kan het voorkomen dat degene die die lasten altijd heeft betaald gedurende de samenleving deze achteraf nog kan terugvorderen van de ander. In de praktijk worden in een samenlevingsovereenkomst vaak nadere afspraken gemaakt, namelijk dat naar evenredigheid van het inkomen deze woonlasten worden verdeeld. Dit zorgt ervoor dat er achteraf geen vorderingen over en weer kunnen worden ingediend. Wanneer er echter geen samenlevingsovereenkomst is gesloten, blijft dit bovenstaande risico bestaan. In het verleden is door het Ministerie van Justitie wel onderzoek gedaan naar de noodzaak en mogelijkheid om het verschil tussen samenleving en huwelijk op te heffen, echter de voormalige Minister van Veiligheid en Justitie hechtte veel waarde aan partij autonomie.
Mijn conclusie is dat je zou denken dat ongehuwde samenwoners heel bewust een keuze hebben gemaakt om ongehuwd te gaan samenwonen, om te voorkomen dat allerlei vermogensrechtelijke regels op hun relatie van toepassing worden. De praktijk leert echter dat samenwoners die onze praktijk bezoeken in verband met de beëdiging van hun relatie helemaal niet zo bewust hebben gekozen voor ongehuwd samenwonen. In heel veel gevallen is het er gewoon niet meer van gekomen om te trouwen of gewijzigde afspraken te maken.